PRESENTATIE FNV REGIONALE WERKGROEP WERKZOEKENDEN & MINIMABELEID

Voedselbanken (Armoedebestrijding) Scholingsplannen kader

Wijziging reglementen, statuten

Fusie FNV – ANBO Website jongeren

Opmerking.

Werkzoekenden begeleiding zou meer proactief  in overleg met bestuurders “ werkenden “ moeten geschieden; dit zou een herziening van het huidige beleid aangaande het aandachtsveld “werkzoekenden “ inhouden.

Deel 2 (vooruitblik volgend jaar)

Graag wil ik u meenemen naar het werkterrein waar we als werkgroep de komende periode ons mee bezig willen houden.

Ik wil voorop stellen dat er natuurlijk geen breuk komt met datgene wat tot nu toe is gedaan maar dat er wel accent verschillen zullen moeten worden doorgevoerd om ook daadwerkelijk voor de doelgroep(en) effectief een bijdrage te kunnen leveren. Bedoeld wordt ook meer pro-actief richting bestuurders (bottom-up) over actuele en toekomstige ontwikkelingen (dusniet eerst wachten op reactie van bovenaf)

Onze uitdaging zal zijn:  terugdringen van armoede en sociale uitsluiting.

Beide treden niet zelden gelijktijdig op en je weet pas echt wat het is als het je overkomt.

Er éénmaal in verzeilt is het zeer moeilijk om je er weer aan te onttrekken. En een ieder moet bedenken dat het hem of haar ook kan treffen. Je kunt preventief weliswaar er veel aan doen maar de omstandigheden waarin je verkeert of komt te verkeren kun je niet altijd naar je kand zetten.

Als werkgroep zullen je onderscheid moeten maken tussen zaken die landelijk geregeld moeten worden en welke meer op het regionale vlak liggen.

Voorgaande wil niet zeggen dat wij als werkgroep niet moeten discussiëren over landelijke thema’s. Juist wij als ervaringsdeskundigen moeten dit doen al is het alléén al om onze bestuurders scherp te houden en de juiste keuzes te laten maken in eventueel noodzakelijke prioriteitskeuzes.

Landelijke thema’s welke te maken hebben met onze uitdaging nu en in de toekomst zijn: Verbetering van de arbeidsparticipatie voor achterstandsgroepen

Ouderen, vroege schoolverlaters, allochtonen, alléénstaande ouders, mantelzorgers enz. hebben

moeilijk toegang tot de arbeidsmarkt ondanks de huidige krapte. Er moeten daaromafspraken met overheid en werkgevers worden gemaakt over onderwijs, stages, doorstroming enz. Uit solidariteit en om de kans op een gelukkige samenleving te behouden moet hier wellicht ook een deel van de loonsverhoging voor worden gereserveerd.

Het hebben van een reguliere baan is nu éénmaal de beste garantie in het kunnen realiseren van onze uitdaging

Structureel verhogen van het sociaal minimum

Er is meer nodig dan het volgen van de algemene loonontwikkeling. Volgens het NIBUD is dat huidige inkomen niet toereikend voor de basale uitgaven aangaande een minimum pakket hierbij hebben we het dus nog niet over zaken om als burger volwaardig te kunnen functioneren zoals reserveringen voor vervanging hobby’s, lidmaatschappen met betrekking tot sport, cultuur

Verbetering situatie van mensen met een onvolledig AOW

Het betreft mensen welke op pensioen gerechtigde leeftijd minder dan 50 jaar in Nederland hebben gewoond o.a. grote groepen oorspronkelijk niet Nederlanders zal dit overkomen zonder dat zij zich dat bewust zijn. Verlaging tot 40 jaar zou een eerste stap zijn; het is wellicht zelfs een positieve prikkel voor het huidige re-integratie proces van met name allochtonen.

AOW

Betaalbaar houden van i.v.m. de vergrijzing

Bewustwording gevolgen verdwijnen toeslag na 2015

TBU (belastingteruggave voor buitengewone uitgaven)

Onderzoek  (/ voorlichting) naar gevolgen afschaffing per 1 januari 2008 voor naar de kleine man o.a. relatie met zorgtoeslag

Verbetering situatie flexibele arbeid.

Scholingsrechten (geld en tijd), wettelijke verplichting voor alle werknemers en gefinancierd worden door de werkgever. Zijn de scholingsrechten bij het einde van het dienstverband niet besteed dan neemt de vertrekkende werknemer deze mee

WW premie, verhogen werkgevers deel ingeval van tijdelijk in dienst nemen van personeel

Alléén indien een werkgever investeert in een landelijk erkende opleiding kan hij een deel van de extra premie terugverdienen

Flexwet, aanscherping van het aantal contracten en van de tijdigheid van informatie verstrekking over het niet verlengen ervan. Maximaal 2 contracten in twee jaar.

Vaak wordt personeel na die drie tijdelijke contracten in drie jaar toch nog als “wegwerppersoneel’

ingeruild voor nieuwe “ flexkrachten “.

Pensioenopbouw

Vaststellen minimale leeftijd waarop startverplicht is (minimaal 21 max. 25 jaar) Vaststellen van minimale premie hoogte (3%)

Vaststellen maximale werknemers premiebijdrage (1/3)

Bij voorkeur regelen in CAO echter indien niet mogelijk dan aandringen op wettelijke regelingen door overleg met overheid aangaande

Verbeteren zorg

Rechtspositie alpha hulpen

Procedure indicatiestelling

Positie alleenstaande ouder  * Positie mantelzorger *

* over wat er aan gedaan kan worden is of komr binnenkort een seperaat artikel beschikbaar

Niveau bijverdienstanden in bijstand zonder consequenties voor ondersteuning

Landelijke regeling nodig i.v.m. verschillen op gemeentelijk niveau

Verbetering positie van werknemers bij reorganisaties, fusies en overnames

WOR (= Wet op Ondernemingsraden)

Het hierin opnemen van het “ enquete “ recht met de bedoeling om experts onderzoek te laten doen naar het gevoerde beleid betreffende de gang van zaken rond overname & fusie besprekingen. Het verzoek hiertoe wordt gedaan aan de ondernemingskamer van het Amsterdams gerechtshofen deze bepaald of de aanleiding voor het starten hiervan, gegrond is. Eén en ander moet eigenlijk ook uitgebreid worden tot zaken als faillissement, fraude, grote financiële problemen enz. maar dit even terzijde

Het instemmingsrecht (art. 27) ook laten gelden voor:

Benoeming & ontslag top bestuurders en ontslag van Raad van Commissarissen.

Dit is nodig om het machtsevenwicht in vennootschappen in zijn algemeenheid te verbeteren

Fusies & overnames & andere vormen van samenwerken.

Het door het kabinet voorgestelde adviesrecht is een zwak instrument in zulke voor werknemers uiterst belangrijke zaken als fusie e.d. vanwege de vaak grote directe – en indirecte gevolgen voor de werkgelegenheid op korte – en lange termijn. Het bedrijf kan na de wettelijk voorgeschreven overlegprocedure het advies van de medezeggenschapsorgaan namelijk gewoon negeren en met een vertraging van 1 maand zijn besluit, waarmee de werknemers het niet ééns waren, alsnog uitvoeren.

Het instemmingsrecht geeft bij een dergelijke handelswijze van het bedrijf de werknemersvertegenwoordiging de mogelijkheid het besluit nietig te verklaren waardoor invoering van het besluit wordt geblokkeerd. De bestuurder is verplicht dit terstond te melden en wil het bedrijf zijn besluit toch doorzetten dan heeft het bestuur de goedkeuring van de rechtbank nodig en anders resten haar nog slechts twee mogelijkheden namelijk of opnieuw gaan overleggen met de ondernemingsraad of het besluit definitief intrekken.

Het informatie recht (art. 31) betreffende die onderdelen welke het transparant maken van de beloningsstructuur binnen een onderneming op zich en in het bijzonder de hoogte van de beloningen van de top beschrijven.

Om echter meer zicht te krijgen op de beloning van de topbestuurders, ter beoordeling van het risico van mogelijke belangen verstrengeling bij zakelijke transacties, dient de informatie plicht verscherpt te worden van groep naar individueel niveau en ontleed tot overzichtelijke looncomponenten zoals

salaris, bonussen, pensioenvoorzieningen, opties, aandelen, vergoedingen, premies voor sociale lasten enz. Openheid m.b.t. de opbouw van deze salarispakketten verschaft pas echt de noodzakelijke geachte duidelijkheid

De geheimhoudingsplicht (art. 20) moet versoepeld worden; hiervoor dient op korte termijn een onderzoek gestart te worden naar de belangrijkste belemmeringen voor medezeggenschap raden om op verantwoorde wijze haar door de wet opgedragen taak tijdig en adequaat te kunnen waarmaken

Nederlandse Corporate Governance Code (ook wel code Tabaksblat genoemd)

De Code moet niet alléén van toepassing zijn op beursgenoteerde zoals numaar ook zo spoedig mogelijk gelden voor niet-beursgenoteerde ondernemingen.

Grote multinationals zoals LG  (uit Korea) en Philips (uit Nederland) zijn beursgenoteerd echter zodra zij samenwerken in het gezamenlijk exploiteren van een product (bv. een televisie) en hiervoor een aparte onderneming oprichten (bv. LG-Philips Displays), kunnen zij zich aan de Code Tabaksblat onttrekken ondanks een miljarden omzet en tien duizenden werknemers in dienst was de nieuwe onderneming niet beursgenoteerd. Bij de afbraak van de werkgelegenheid in Nederland en Europa, had voornoemde onderneming dan praktisch ook vrij spel.

Er moet een tijdplanning komen om de Code reeds in de huidige kabinetsperiode in zijn geheel tot wet te kunnen verheffen. Dit niet alléén in het belang van de werknemers maar ook om welwillende bedrijven die hieraan reeds nu ruimschoots aandacht besteed hebben voor hun verrichte inspanningen te belonen door hen een certificaat te verstrekken van bewezen duurzaam sociaal ondernemersschap

Structuurwet

Wijziging m.b.t. raad van commissarissen aangaande samenstelling

De ondernemingsraad heeft nu slechts voor één derde van het aantal commissarissen een versterkt aanbevelingsrecht. Om meer evenwichtigheid te brengen in de afweging vanbelangen (voor het gemak even versimpelt van werkgelegenheid versus winst ) is uitbreiding van dat aantal naar 50 % zeer gewenst.

Uitbreiding m.b.t. raad van commissarissen aangaande profiel individuele leden

Met uitzondering van wellicht één persoon (bv. de voorzitter), zou verankert moeten worden dat alle leden voldoen aan de definitie van onafhankelijkheid  zoals vastgelegd in Nederlandse Corporate Governance Code

Algemeen

Deelneming werknemers in overwaarde na overname ……..

Tot nu toe verdwijnt bij een overname & fusie de overwaarde in de zakken van aandeelhouders, bestuurders, commissarissen en verdienen ook financiële – en juridische specialisten grof aan het adviseren van alle betrokken partijen.

Werknemers, de belangrijkste productie factor toch, blijven met lege handen staan; in een groot aantal gevallen kunnen zij zelfs hun handen niet meer ophouden want voor hen rest immers ontslag.

Dit is een ongewenste situatie in onze samenleving.

Het is dan ook terecht dat bij overgang een substantieel deel (bv. 20%) van deze meerwaarde terecht zou moeten komen bij (betrokken) werknemers.

Het idee van de FNV op dit punt verdient dan ook niet alléén sympathie maar tevens een effectieve ondersteuning middels een wettelijke basis door bijvoorbeeld voorlopig een storting in een speciaal daarvoor op te richten fonds om tijd te winnen aangaande de vorm waarin het geld de (betrokken) werknemers uiteindelijk zou kunnen bereiken.

Bedrijven moeten zich realiseren dat een groot deel van de waarde van hun onderneming wordt vertegenwoordigd door hen die niet op de balans staan, namelijk de werknemers

De tijd van appel op het moraal aan c.q. afsluiten van convenanten met het bedrijfsleven ter bescherming van werknemers belangen is voorbij nu telkenmale blijkt dat deze bij overnames e.d. door bestuurders, raad van commissarissen en aandeelhouders, de werknemersbelangenop vrijwillige basis niet of onvoldoende in acht genomen worden en als gevolg daarvan vaak in de knel komen.

Om voornoemde reden rest voor de werknemers slechts het vangnet van de overheid door overheidsbemoeienis middels wetgeving waarin één en ander geregeld wordt.

Eisen rijk betreffende werkgelegenheid bij subsidieverstrekking aan particulieren

Regionale thema’s

Nog wat algemene info vooraf

Steeds meer taken en verantwoordelijk heden op het terrein van het sociale beleid (WWB, WMO) worden door het Rijk overgedragen aan de gemeente, waarmee dat beleid één van de centrale terreinen van de lokale politiek wordt.

Dit is een niet te stuiten trend en hoeft opzich ook niet negatief te zijn immers het sociale beleid is belangrijk om inhoud te geven aan de betrokkenheid van de burgers bij het lokale bestuur en de lokale democratie.

De bemoeienis van de gemeenteraad zal toenemen en daarmee het belang dat vertegenwoordigers van cliënten goede toegang hebben tot de gemeenteraad.

Omdat het overdragen van taken van het rijk naar de gemeentevaak gebeurt op basis van budgetfinanciering is de vrees gerechtvaardigd dat in de praktijk niet zelden blijkt dat de uitvoering moet geschieden met te weinig geld.

Dat betekent dat op lokaal niveau, nog meer dan nu, geld in het kader van sociaal beleid zoals uitgaven voor vervoer van ouderen & gehandicapten zal moeten concurreren (prestige) projecten uit hardere sectoren als sportcentrum, stadsverfraaiing, parkeergarages met gelobby door grote

ondernemingen.

Gemeenteraadsleden zijn volksvertegenwoordigers die moeten weten wat er onder de mensen leeft, hoe overheidsbeleid uitpakt voor hun mensen zodat duidelijk is waar bijsturing vereist is en niet onbelangrijk dat hun aanpassing  zodanig aangrijpt in het bestaande proces dat het beoogde effect ook wordt bereikt.

Het aantal beleidsterreinen waarmee een gemeenteraad te maken heeft is echter de afgelopen jaren zo snel toegenomen dat er toch wel grote zorgen bestaan of de ontwikkeling van de bijbehorende deskundigheid onder gemeenteraadsleden daarmee altijd gelijke pas heeft gehouden om zelfs hun controlerende functie adequaat te kunnen waarmaken.

Vanuit de invalshoek van de mensen die gebaat en aangewezen zijn bij een goed functionerend gemeente beleid, kan en wil onze werkgroep de gemeenteraden, raadsfracties en zonodig colleges van B&W kritisch opbouwend volgen en door daar waar noodzakelijk te informeren en ondersteunen met haar deskundigheid aangaande  verbeteringen.

Hoe wil de werkgroep zijn gekozen uitdaging aanpakken ?

Het is de bedoeling om hiervoor in principe de FNV onderzoeksresultaten van de LMWI 2007 enquête te gebruiken en daarover in gesprek te gaan met de individuele gemeentes. LMWI is de afkorting van Lokale Monitor Werk en Inkomen waarbij gemeentes wordt verzocht keuzes te maken in antwoorden op vragen welke voor de beoordeling van het onderwerp relevant zijn. De daarbij gevolgde opzet is zodanig dat het inzicht verschaft in de status van het sociaal beleid van de individuele gemeente zelf en in vergelijking met andere gemeenten. Ook kan het de invloed van eventueel genomen maatregelen zichtbaar maken.

Verder vraagt de enquête aan de deelnemers te vermelden wat eventuele belemmeringen zijn om in het algemeen of op een specifiek terrein meer vooruitgang te kunnen boeken

Niet alle gemeenten hebben tot nu toe de vragenlijsten ingevuld. De animo om dat wel te doen blijkt groter naarmate zij niet alleen per e-mail maar ook nog ééns separaat door een FNV vertegenwoordiger of vertegenwoordiging persoonlijk zijn benaderd en naarmate zij zich meer in de resultaten herkennen en via analyse het kunnen gebruiken voor verbetering. Ook dit wil de werkgroep als één van haar taken gaan beschouwen zodat in de toekomst het in de toekomst voor alle gemeenten vanzelfsprekend is dat zij meedoen aan LMWI.

Over welke regionale (lees gemeentelijke) zaken gaat het daarbij zoal: Inkomensondersteunde regelingen

Het gaat hierbij niet alleen uitkeringsgerechtigden maar ook werkenden (werknemers en kleine zelfstandigen) en ouderen met een inkomen rond het wettelijk bestaansminimum.

Een groot deel van bovenstaande groepen is niet op de hoogte van hun mogelijkheden om in aanmerking te komen voor o.a.:

Langdurigheidtoeslag, collectieve aanvullende ziektekosten verzekering, individuele bijzondere bijstand (b.v. extra kosten schoolgaande kinderen), tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende (T.O.G.), belastingteruggave voor buitengewone uitgaven (TBU), kwijtschelding van gemeentelijke lasten