Voor een Sociaal Nederland Samenwerken aan een Solidaire Toekomst

Wenselijkheid en noodzaak van Specialist Ouderen Geneeskunde in de eerste lijn van het Zorglandschap

Aandacht voor Geriatrie in de eerste lijn van het Zorglandschap en de noodzaak daarvan.

Tijdens de Werkconferentie Zorglandschap Drenthe te Assen,  was er de mogelijkheid deel te nemen aan interactieve workshops met elk een ander thema waarbij vooraf door de aanwezigen (ca. 150 personen) een keuze moest worden gemaakt waaraan je wilde  deelnemen. Daarbij kon je kiezen uit drie thema’s:

  • Verdieping van één onderwerp uit een zorgbehoefte regioanalyse van de provincie Drenthe nu en in de toekomst  (onder begeleiding van Anja Moonen, Kenniscentrum Achmea)
  • Met zorg ouder worden in Drenthe (onder begeleiding van professor Joris Slaets, UMCG)
  • Regie over eigen gezondheid en zorg in Drenthe ( onder begeleiding van Cees Hesse, Dorpsbelang Vledder)

In elk van de workshops stonden ca. 10 tafels gereed,  waar je vrijelijk kon aanschuiven.

Als lid van PvdA Werkgroep Ouderenbeleid Drenthe heb ik deelgenomen aan “Met zorg ouder worden in Drenthe ‘

Daarbij heb ik de geboden kans benut om als deel thema te bepleiten de wenselijkheid, om de expertise van de Specialist Ouderen Geneeskunde (zoals die reeds bekend in de 2de lijnszorg), te introduceren bij een huisartsenpraktijk of een verzameling daarvan en bij Sociale Teams.

Het op- en inrichten van Sociale Teams door gemeenten is een recente ontwikkeling  en een reactie om de verantwoordelijkheden en taken die voortvloeien uit de decentralisaties (Jeugd Wet, Participatie Wet en WMO2015 Wet) vanaf 1 januari  2015 ook in de praktijk van alle dag te kunnen waarmaken en borgen.  

Reden voor het toepassen van de SOG in de 1ste lijnszorg  is dat experimenten in het land hebben aangetoond en steeds weer hebben bevestigd dat de patiënten zich zowel geestelijk als lichamelijk beter voelen, mantelzorgers ontzorgd worden en het medicijngebruik afneemt. En bovenal  zeker  in tijden van bezuinigingen niet onbelangrijk dat de zorg goedkoper wordt doordat vooral minder patiënten worden doorverwezen naar  de duurdere 2de lijnszorg als gevolg van betere diagnose en de meer kennis van de SOG over en ervaring met:

  1. Complexe ziekte beelden van de oudere patiënt vanwege de ‘totale mens’ benadering.
  2. De omgeving van de patiënt, deze blijkt niet zelden van grote invloed te zijn op het welbevinden van die patiënt. Onderkenning van de mogelijkheden en de grenzen van de mantelzorger en daar in overleg  sturend op treden zijn belangrijk voor een goede wisselwerking tussen met de patiënt.
  3. Professionele hulp d.w.z. welke is in de gegeven situatie adequaat , met welke prioriteit, hoe lang deze(n)  beschikbaar dienen te zijn en dit te coördineren

Experimenten met ondersteuning van een SOG zijn tot nu toe door individuele zorgverzekeraars voor  1 of enkele jaren gefinancierd echter zodra het stopte betekende dat veelal ook het einde van het experiment. Onze tafel vond dat laatste uiteraard doodzonde, gezien de aangetoonde sociaal- en financieel behaalde successen.

Nog afgezien dat er een omslag in denken moet plaatsvinden bij huisartsen en politici / ambtelijke bestuurders met betrekking tot het structureel integreren van geriatrie in de 1ste lijnszorg , rest er v.w.b. de S.O.G. dus het oplossen van een financieel probleem: Wie betaalt deze functie ?

De meningen daarover waren verschillend en de tijd tekort om elkaars argumenten toe te lichten.

Als de provincie Drenthe echter vindt dat zij de proeftuin voor Nederland moet worden op het gebied van de Ouderen Zorg, dan moet zij de realisatie van geriatrie in de 1ste lijnszorg echt gaan oppakken en wel des te eerder des te beter ! De bedoeling is immers dat mensen steeds langer thuis blijven worden terwijl er tegelijkertijd van wordt uitgegaan dat de mens steeds langer leeft.

Voordat de deelnemers aan de workshop terug gingen naar het plenaire gedeelte van de conferentie, kreeg iedere tafel van hr. Joris Slaets de gelegenheid even in het kort aan te geven waarover was gesproken.

Punten / opmerkingen die mij zijn bijgebleven uit de praktijk van huisartsen en diens directe omgeving zijn o.a.

  • Effectief en efficiënt blijkt dat het beschikbaar zijn voor de huisarts van een triage met een indeling van zijn ouderen naar de risicoprofielen robuust (65%), kwetsbaar (15%) en complex (20%); de lijst komt tot stand via een enquête die jaarlijks wordt herhaald.
  • Robuust wil zeggen dat de mensen in die groep zelfredzaam zijn en geen hulp nodig is, kwetsbaar geeft aan dat die mensen een grote mate van zelfredzaamheid laten zien maar wel enige hulp nodig hebben (casemanager: ouderen adviseur) en complex  betekent niet zelfredzaam / hulp noodzakelijk (casemanager: wijkverpleegkundige). Toepassing van de lijst heeft geleid tot een besparing van 275 euro per inwoner per jaar.
  • Medisch dossier is maar één hoek van een zorgsysteem. Daarnaast is het belangrijk dat er een (gedigitaliseerd)  ‘ wijkverpleegkundigen ‘ – en een ‘mantelzorg ‘  dossier bestaat; in deze dossiers staan de relevante ervaringen van de wijkverpleegkundige (n) / mantelzorger(s) met de individuele patiënten vermeld.
  • Heb vertrouwen in de burger, probeer gezamenlijk een agenda te vinden, leer van elkaar, ga dat proces niet formaliseren (= faciliteren en niet regelen ), er zijn altijd mensen te vinden die het eigen belang weten te overstijgen.
  • Monitoren niet allen starten maar vooral volhouden
  • Er is veel aandacht voor overvoeding terwijl  veel ouderen lijden aan ondervoeding en dat dit tot nu toe onderbelicht is gebleven.
  • Er wordt veel gesproken over de toekomst van de Zorg en dat is prima. Laten we echter niet vergeten,  vandaag en anders morgen te beginnen met het werken aan die dingen (laaghangend fruit) waarvan we nu met elkaar weten dat ze werken !
  • Niet het medisch uitgangspunt behoort voorop te staan maar het welbevinden van de patiënt.
  • Er wordt nog te veel gewerkt vanuit het belang van individuele instituties, dat moeten we in het belang van de patiënten willen loslaten.
  • We lopen aan tegen concurrentie daar waar samenwerking gewenst is.
  • Er moet werk worden gemaakt van verbinden want daar schort het nog te veel aan. Artsen, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, patiënten, mantelzorgers, onderzoekers, ontwikkelaars en overheid behoren een onderdeel te zijn van een lerend zorgsysteem. Daarmee kan uiteraard niet alles tegelijkertijd worden opgelost; prioritering is dus nodig.

Tot slot:

Na afloop heb ik nog even kort gesproken met Marcel de Vijlder, huisarts te Valthermond.

Door hem werd bevestigt dat een huisarts niet de tijd heeft en kennis om de zorg voor de groep ouderen alleen te kunnen runnen. Hij ziet zich als een generalist die juist in samenwerking met anderen dat probeert die zorg waar te maken en ziet de Specialist Ouderen Geneeskunde dan ook als een adequate en gewenste ondersteuning.

Echter naast het oplossen van een financieel probleem, constateert Hr. Vijlder nog een andere te slechten horde: Op de 25 huisartspraktijken is slechts één zo’n specialist beschikbaar om in te worden ingehuurd. In het Hoger Onderwijs moet dan ook extra aandacht zijn voor het afleveren van voldoende SOG’s. Een goed alternatief zou de opleiding kaderarts Ouderenzorg zijn; dit is een vervolgstudie van 2 jaar op de opleiding tot huisarts.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

Gerelateerde Artikelen

Menno Hilverts

Social Blogger / Fotograaf

Geïnteresseerd in alles wat het welzijn van mensen in alle fasen van hun leven verbetert c.q. bedreigt.

M . J . W . Hilverts

Sponsor

Website nodig?
Hilkon helpt u graag

Categorieën