Voor een Sociaal Nederland Samenwerken aan een Solidaire Toekomst

Alléénstaande ouders (met schoolgaande kinderen) in de bijstand, sollicitatie -en / of studieplicht ?

In principe sta ik op het standpunt dat alleenstaande ouders met kinderen tot en met de leeftijd van 12 jaar ( = grens basisschool naar voortgezet onderwijs) volledige keuzevrijheid moeten hebben in de verdeling van de tijd tussen werk en zorgtaken inclusief het echt mogen kiezen tussen werk of opvoeding. Andere ouders kunnen dat immers ook bovendien een mens leeft niet alléén om te werken.
Door alleenstaande uitkeringsgerechtigde ouders met kinderen vanaf 5 jaar geen vrijstelling te geven van de sollicitatieplicht (= huidige situatie) wordt naar mijn overtuiging een ongelijkheid in bovengenoemde keuzevrijheid nog steeds ten onrechte gelegaliseerd.

Alleenstaand ouderschap is een zware kluif zowel in emotionele als in praktische zin.
Zo is het vaak niet mogelijk om (dagelijks) van gedachten te wisselen over de opvoeding en doen zich praktische problemen voor zoals feestdagen (omgang regeling versus wens), ruzie over opvoeding, kinderen die moeilijk hebben met scheiding, laag inkomen met consequenties voor participatie in samenleving enz.
De zorg voor kinderen is reusachtig belangrijk. Niet alleen voor het kind, maar ook voor de gehele samenleving. Als die zorgtaken (bedoeld wordt opvoeding in de ruimste zin van het woord) verwaarloosd of veronachtzaamd worden dan wordt de rekening daarvan later vanzelf gepresenteerd in de vorm van normvervaging, individualisering, slechte opleiding, verslaving, armoede, geweld delicten, criminaliteit enz. Met de uitwassen en kosten om één en ander te repareren wordt Nederland dagelijks meer en meer geconfronteerd.
Ondanks mijn uitgangspunt van vrijstelling van de sollicitatie / werkplicht voor deze groep van uitkeringsgerechtigden, ben ik voor een scholingsplicht (inclusief stages indien noodzakelijk) vanaf het moment dat het jongste kind de leeftijd van 6 jaar heeft bereikt ter voorbereiding op een (vrijwillige) toe- of herintreding tot de arbeidsmarkt. Dit om te voorkomen dat hij of zij ook in de toekomst afhankelijk blijft van een uitkering omdat de genoten opleiding tegen die tijd niet meer of in onvoldoende aansluit op de vraag van dat moment en dus de kans op uitzicht van een leven boven de “ armoede “ grens niet alléén voor ouder maar juist ook voor de kinderen onnodig wordt vertraagd of niet binnen bereik komt.
Ook voor het zelfvertrouwen van menig uitkeringsgerechtigde is het van belang zo snel mogelijk weer zelfstandig dat wil zeggen in dit geval onafhankelijk van een instantie te worden met het uiteindelijk doel je leven weer in eigen hand te nemen. Tegelijker tijd is het ook een niet onbelangrijk signaal voor de kinderen dat geld er niet vanzelf komt maar dat er voor gewerkt moet worden.
Om de kans van slagen van een scholingstraject te vergroten moeten alle belemmeringen die de motivatie in de weg staan zo veel mogelijk worden weggenomen. Maatwerk is hierbij een vereiste omdat de persoonlijke situatie van iedere alleenstaande ouder weer anders is. Afhankelijk hiervan is een individuele- en / of een collectieve aanpak nodig waarbij gemeentelijke Sociale Diensten niet alléén de regie moeten voeren maar ook verantwoordelijkheid dienen te dragen voor de stimulering en uitvoering ervan.
Om wat soort belemmeringen gaat het hier zoal:
• Eigen psychische problemen
• Invloedsfactoren van de (directe) omgeving
• Alledaagse regelzaken die horen bij het bestaan van schoolgaande of werkende alléénstaande
ouder en die dus betrekking hebben op de zorg voor kinderen en het huishouden
• Onvoldoende kennis over de financiële gevolgen voor uitkering, huursubsidie en andere regelingen.
Als minimale uitgangspunten voor het verplichte schoolplicht / sollicitatie plicht voor de alléénstaande
ouder met kinderen zou dan ook moeten gelden:
1. Hulp bij schuldsanering
2. Hulp bij het (administratief) organiseren van het huishouden
3. Actieve ondersteuning en borging hiervan in geval van problemen van psychische- en fysieke aard, opvoedkundige verstoringen, geweld, verslaving, wonen enz. door verwijzing naar
professionele organisaties. Hiervoor moeten door de sociale dienst gekwalificeerde case managers zijn benoemd. Ieder alléénstaande ouder krijgt persoonlijk een case manager toegewezen.
4. In contact laten komen met groep “ ervaringsdeskundigen “ om op zijn minst tegenwicht te bieden tegen eventuele negatieve prikkels uit de directe omgeving
5. Voorrang bij kinderopvang zodat zij kunnen rekenen op een plaats.
6. Gratis kinderopvang voor kinderen ten met 12 jaar.
7. Aangepaste opleiding- en werkroosters wat betreft aanvangstijden en eindtijden. Het moet niet zo zijn dat alléénstaande ouders gedwongen kunnen worden scholing te volgen / werk te verrichten op tijdstippen die voor de schooltijden van basis- en voortgezet onderwijs ongebruikelijk zijn of een voltijdbaan te moeten accepteren; maximaal 20 uur per week zou moeten worden toegestaan zonder dat dit onredelijke gevolgen heeft voor de hoogte van de uitkering. Dit alles met het doel de alleenstaande ouder in de gelegenheid te stellen zoveel mogelijk de opvoeding van hun kinderen zelf ter hand te nemen indien zij dat willen.
8. Extra verlofdagen verstrekken voor sociale participatie, adequaat kunnen organiseren van hulp bij ziekte van de ouder zelf of van kinderen enz. Zij hebben immers geen partner die eventueel zorgverlof op zou kunnen nemen. Een aantal van 10 stuks is wellicht voldoende.
9. Werken met behoud van uitkering moet ook lonen; bijverdienen tot 25 % boven de oorspronkelijke bijstandsuitkering en zonder nadelige gevolgen is toegestaan. B&W colleges van gemeenten moeten ter zake doende beleidsplannen ontwikkelen welke in de praktijk getoetst dienen te worden door prestatiegegevens uit de jaarverslagen van hun Sociale Diensten.
Om meer alléénstaande ouders minder of in het geheel niet afhankelijk te maken van de bijstand is aanpassing van wettelijke regels en richtlijnen noodzakelijk. Daar het grootste deel van de alléénstaande ouders bestaat uit vrouwen zou de overheid er verstandig aandoen te investeren in vrouwenvakscholen als zijnde kweekvijvers voor specifieke doelgroepen en beroepen.

Verder zal overleg tussen overheid en sociale partners gevoerd moeten worden over extra verlofdagen, banen met flexibele werkroosters enz.
m.vr.gr.
Menno Hilverts uit Drente

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

Gerelateerde Artikelen

Menno Hilverts

Social Blogger / Fotograaf

Geïnteresseerd in alles wat het welzijn van mensen in alle fasen van hun leven verbetert c.q. bedreigt.

M . J . W . Hilverts

Sponsor

Website nodig?
Hilkon helpt u graag

Categorieën